1.2.d Kennisvergroter: vier wetten van origami

1.2.d Kennisvergroter: vier wetten van origami

Er bestaan vier wetten van origami.
Dat zijn regels die altijd gelden als je iets gaat vouwen.
Mensen zoals Robert J. Lang gebruikten deze wetten als ze een ontwerp tekenen, bijvoorbeeld voor een airbag of ruimtetelescoop. 

Ze weten van tevoren al of iets in elkaar gevouwen kan worden.

Hieronder zie je een ontwerp van een origami-kikker.

We vouwen zelf de kikker en onderzoeken daarna de vier wetten. Vouw de kikker volgens onderstaande video:

En vouw de kikker nu weer uit elkaar.

Wet 1. Tweekleurigheid
Je kunt het papier verdelen in verschillende vakken die twee kleuren hebben. Deze kleuren raken elkaar niet als je het opvouwt. Kleur de vakken zoals op de foto’s.

Wet 2. Berg en dal
Er zijn vouwen die lijken op een berg.

En vouwen die lijken op een dal.

Bij een kruising tussen berg- en dalvouwen is het verschil altijd twee. Dus van de ene soort zijn er altijd twee meer dan van de andere soort. Kijk maar eens op je papier.

Op deze kruising zijn er drie dalvouwen en één bergvouw. Van de dalvouwen zijn er dus twee meer.

En hoe zit dat op de kruising in het midden?

Wet 3. Hoeken bij een kruispunt
Als je de vakken rond een kruispunt nummert, vormen de oneven hoeken (bijv. 1,3,5,7) samen een rechte lijn (180 graden) en de even hoeken (bijv. 2 en 4) ook.

Dat doen we ook op het papier. Zet een cirkel om het kruispunt en nummer de vakken.

Knip de vakken uit en leg de even stukken naast elkaar en de oneven stukken.

Als je wilt, kun je dit ook nog bij het kruispunt in het midden uitproberen. Draai het papier dan even om.

Wet 4. Door een vouw kan geen papier steken
Hoe je het papier ook opvouwt, een papier kan nooit door een vouw heen steken.
Door een vouw kan dus nooit een andere laag heen.