1.4.b Doe-opdracht: gewoon een stoel?

1.4.b Doe-opdracht: gewoon een stoel?

Werkvorm: placemat

Teken in drietallen of viertallen een ‘ongewone stoel’ in de buitenste vakken van de placemat.
Het moet een stoel zijn, maar er moet iets ‘ongewoons’ aan zijn.

Teken daarna in het midden een stoel waarin van alle stoelen een element terugkomt.

Bespreek daarna met elkaar:
Hoe zie je dat het nog een stoel is?
• Wanneer is het geen stoel meer?


Dat zijn vreemde vragen waar je niet zo vaak over nadenkt.

Filosoferen:
• Nadenken over dingen waar je niet zo vaak over nadenkt.
• Vragen stellen waar je niet meteen een antwoord op hebt.
• Er is niet één goed antwoord.